Projectleiders Judith Taen (welzijnsorganisatie Vierbinden) en Anneke Hellings (gemeente Laarbeek) delen de lessen en inzichten die ze leerden van het project “Hoe sterk is mijn netwerk?”
Stel: je bent dan wel op de pensioenleeftijd, maar je staat nog vol in het leven. Je past op de kleinkinderen, fietst nog elke dag en zorg is nog een ver-van-je-bed-show – je bent immers mentaal en fysiek gezond. Project “Hoe sterk is mijn netwerk?” vraagt mensen om toch na te denken: wat nou als ik ooit hulp nodig heb? Wie staan er zo dichtbij en wat kan (en wil!) ik van ze vragen? Anneke Hellings: “Dat blijft vaak onbesproken in bijvoorbeeld families. Je ziet ook vaak dat de 65-plus-doelgroep anderen graag hulp aanbiedt, maar niet graag hulp vraagt.”
Het project “Hoe sterk is uw netwerk?” bestaat uit 4 met elkaar verweven pilots, waarvan een pilot de bewustwordingscampagne Zorg voor Later vormt. Alle pilots hebben het doel om het bewustzijn rond een sterk sociaal netwerk te vergroten, met als primaire doelgroep mensen van 60-70 jaar oud:
- De vrijwillige netwerkcoach: helpt mensen op verzoek mee om hun netwerk in kaart te brengen, versterken uit te breiden of het gesprek aan te gaan met naasten.
- De Zorg-Voor-Later-invulkaart: een tool om je netwerk in kaart te brengen en te zien hoe je dit nog kan versterken of aanvullen.
- Het Goed voor Elkaar-huisbezoek: mensen die 65 jaar worden krijgen (aangekondigd) bezoek van een vrijwilliger om in gesprek te gaan over hun sociale netwerk, tenzij ze zelf bezwaar maken.
- De publieke campagne Zorg Voor Later, met mensen die achter je staan: vier ervaringsdeskundigen delen hun ervaring met hulp vanuit je sociale netwerk als dat ineens nodig blijkt. Deze verhalen zijn breed uitgezet in de regionale media, maar ook tijdens de vier Goed Voor Elkaar-avonden in de dorpskernen van de gemeente Laarbeek.
Don van Sambeek, lokaal erg actief in onder meer de Seniorenraad, zette het thema op de kaart en bracht veel partijen bijeen. Uiteindelijk kwam dit initiatief er door een samenwerking tussen de gemeente Laarhoven, welzijnsorganisatie ViERBINDEN, en zorgverzekeraar CZ, maar ook de Seniorenraad en de Coöperatie Koepel zorgcoöperaties Zuid Nederland. Van Sambeek is ook lid van de stuurgroep van dit project.
Aanpak en zes lessen van “Hoe sterk is uw netwerk?”
Het project werd in twee fasen opgepakt, vertelt Judith Taen: “In fase 1 spraken alle samenwerkingspartners over het plan van aanpak: wat willen we bereiken en hoe maken we dat concreet? Hoe verenigen we alle agenda’s? Daarop volgde een onderzoek vanuit GGD: Wat doen (zorg)organisaties en gemeente al, en hoe sluiten we daarop aan? Dit resulteerde in 10 idee-pitches, waar de 4 pilots uitgekozen zijn die in fase 2 zijn uitgevoerd. De pitches en selecties vonden plaats tijdens een grote bijeenkomst met betrokkenen en ‘intermediairs’, die een belangrijke rol spelen in het project. Judith Taen: “We vragen intermediairs, ofwel professionals en vrijwilligers, constant om feedback. Denk aan huisartsen, wijkverpleegkundigen, maar ook fysiotherapeuten en vrijwilligers van De Zonnebloem. Kunnen zij aan de slag met de werkwijzen of tools uit de pilots? Wat missen ze nog?”
Nu is de campagne ten einde en de pilots zijn uitgevoerd. Het is tijd voor evaluatie. Judith Taen en Anneke Hellings delen zes lessen uit dit project met ons:
Les 1: zorg dat plan en uitvoering goed op elkaar worden aangesloten
Terugkijkend op het proces, zijn beiden het erover eens: de tweede werkfase had meer tijd verdiend. Anneke Hellings: “Die pilots en campagne moesten binnen een paar maanden staan. Dat is gelukt, en de druk hielp af en toe wel om zaken snel voor elkaar te krijgen. Maar dat zorgde ook voor veel chaos.”
Les 2: stel de voorwaarde om lerend en flexibel te werken
Judith Taen: “We kozen heel bewust en expliciet om flexibel te werken met deelplannen en, en op basis van deelresultaten bij te stellen waar nodig. Onze stuurgroep (gemeente, CZ, Koepel, Seniorenraad en ViERBINDEN) wil een eindrapport van o.a. actiegericht onderzoek* zien. Dat heeft de GGD gedaan, en daarop konden wij steeds bijstellen. Dankzij die flexibele houding van de stuurgroep konden we lerend ontwikkelen en samen kansen pakken. Was alles vooraf dichtgetimmerd, dan was dit project bij vier losse pilots gebleven. Nu hebben de pilots elkaar enorm versterkt.” Het project gaat dan ook verder, na een stevige evaluatie in september.
Volgens Anneke Hellings gaf het flexibele werken veel ruimte om nieuwe dingen te doen. “Het mooie aan zo’n pilot is dat je kunt kijken hoe iets valt, en hoe de doelgroep reageert en daarop bijstellen terwijl het project nog loopt. Zo bleek dat veel mensen van rond de 65 jaar nog helemaal niet bezig zijn met zorg of hulp uit hun netwerk, en dat de drempel om hulp te vragen hoog bleek te zijn.” Dat soort inzichten konden dan ook direct worden meegenomen in de volgende Goed Voor Elkaar-avond of in het werk van netwerkcoaches en andere betrokken professionals.
* Er zijn twee enquêtes uitgevoerd. De eerste onder betrokken zorgprofessionals en vrijwilligers die ergens in het traject betroken of geïnformeerd zijn, om ervaringen, benodigdheden en tips op te halen. De tweede onder bereidwillige deelnemers van de Goed-Voor-Elkaar-avonden, wat ook een extra campagnemiddel was.
Les 3: maak voldoende tijd vrij om netwerkcoaches op te leiden
De netwerkcoach is geïnspireerd op de NEN (Natuurlijk een Netwerkcoach)-methode van Mezzo, waarin getrainde vrijwilligers mensen coachen om te werken aan hun sociale netwerk. Judith Taen: “Maar dan wel ‘Verlaarbeekst’: laagdrempeliger, informeler en toegespitst op de lokale cultuur en Brabantse gezelligheid. Als ik een tip moet meegeven, had ik iets meer tijd uit willen trekken om die negen coaches op te leiden. Er zijn in drie maanden 16 aanvragen voor onze netwerkcoaches binnengekomen, wat veel is in vergelijking met andere gemeenten die de NEN-methode gebruiken.” Zo kreeg een met Laarbeek vergelijkbare gemeente 18 NEN-aanvragen in drie jaar tijd. Anneke Hellings vult aan: “Én de leeftijdsgroep is heel divers, er zijn ook veel aanvragen van jongere mensen. Daardoor komt er best veel op de coaches af.”
Les 4: de doelgroep is veel breder dan 65+
Het project en de campagne richten zich expliciet op de doelgroep die net 65 wordt tot 70 jaar. Toch bleken de aanvragen voor netwerkcoaches vaak van jongere mensen te komen. Anneke Hellings: “Veel mensen van rond de 65 jaar zijn nog hartstikke vitaal, fit en actief. Ze staan vol in het leven en een deel van deze doelgroep gaf aan het nog niet nodig te hebben. De les die we leerden: de (leeftijds)groep is zoveel breder, daar willen we echt mee aan de slag. Uiteindelijk zou je o.a. ook nieuwkomers en statushouders willen betrekken.”
Fotograaf: Johan Maas (foto is eigendom van ViERBINDEN)
Les 5: het netwerk moet meer verweven raken in ons sociale systeem
Dit project raakt heel veel thema’s. Het sociale netwerk is niet alleen goed voor zelfredzaamheid en tegen eenzaamheid, zorgt voor sociale cohesie, is een remedie tegen stress, en bevordert het geluk en de mentale gezondheid. Daarom moet er in het hele sociale systeem aandacht komen voor het sociale netwerk, zegt Anneke Hellings. Judith Taen geeft een voorbeeld: “Zo meldde iemand bij de thuiszorg een cliënt aan voor een netwerkcoach. Die cliënt had huishoudelijk werk nodig. Daar blijven we scherp op: de netwerkcoach kan geen betaalde hulp vervangen. Maar de discussie en bewustzijn onder zorgpartners is wel interessant: is dit een mogelijk signaal voor een netwerkcoach? Dat degene bij de thuiszorg het sociale netwerk in het achterhoofd heeft bij zorg- of ondersteuningsvragen, is een goede zaak.”
Les 6: een brede samenwerking en voldoende draagvlak zijn essentieel
Judith Taen: “Dan bedoel ik niet alleen op het vlak van financiering en de kerngroep, maar ook praktisch. Bij de pilot met de netwerkkaart werkte bijvoorbeeld een mantelzorgmakelaar aan de Zorg-Voor-Later-kaart, werden de Goed Voor Elkaar-avonden georganiseerd door de plaatselijke seniorenraad, dorpsraad of een actief bewonerscomité. De netwerkcoaches hebben nauw samengewerkt met de dorpsondersteuners uit de plaatselijke wijkteams. Zo sloten we aan bij wat er al is.” Door partners te enthousiasmeren en enthousiast te houden, krijg je echt iets voor elkaar. De drie georganiseerde brede bijeenkomsten hielpen daar ook zeker bij in dit project.
Resultaten en vervolg
In korte tijd zijn er ruim 500 Zorg-Voor-Later-kaarten verspreid, 150 deelnemers bereikt op de thema-avonden, 18 coachgesprekken gevoerd, 33 huisbezoeken gedaan in vijf maanden en 36 publieksenquêtes ingevuld. Eind september volgt er een uitgebreide evaluatie met kernpartners, professionals en vrijwilligers. In ieder geval kan Zorg voor Later niet stoppen, zeggen beiden. De pilots hebben echt een zaadje geplant, merkt Anneke Hellings: “Aan de reacties merk je dat het bewustzijn groeit. Het mooiste is: dit project heeft zoveel raakvlakken. Mantelzorg, dementie, statushouders, eenzaamheid… Uiteindelijk gaat het over goed voor elkaar zorgen, in alle facetten van het leven.”
Meer informatie